Muffins met appel en rozijnen
10 muffins
De truc met muffins is dat je de droge bestanddelen en natte bestanddelen van elkaar moet scheiden en zo weinig mogelijk moet kloppen. Door elkaar roeren is voldoende, dat lukt prima met een garde en met een lepel. Je kun natuurlijk cupcake vormpjes gebruiken maar het is heel eenvoudig om de tulpvormpjes van bakpapier te maken. Knip hiervoor vierkantjes van bakpapier 14 x 14. Op YouTube staan instructiefilmpjes. Zet de papiervormpjes in een muffin bakplaat van 12 stuks.
Warm de oven voor op 200 ˚C, heteluchtoven op 180 ˚C
Droge ingrediënten:
225 g bloem
100 g basterdsuiker
½ theelepel zout
1½ theelepel bakpoeder
½ theelepel baking soda
1 theelepels gemberpoeder
Natte ingrediënten:
200 ml karnemelk
1 ei
1 eetlepel citroensap
75 g boter, gesmolten
2 appels, in hele kleine stukjes
50 g (bruine) rozijnen, gewassen, geweld en gedroogd
Bereiden:
Doe de suiker in een kom.
Zeef de bloem, zout, bakpoeder, baking soda en gemberpoeder boven de suiker in de kom.
Klop met de garde de karnemelk samen met het ei en het citroensap.
Voeg dit geleidelijk aan het bloemmengsel toe en klop tot alles gelijkmatig verdeeld is. Niet langer….!
Roer de gesmolten boter door het beslag.
Schep de appel en de rozijnen door het deeg tot ze gelijk verdeeld zijn.
Vul de vormpje tot net onder de rand. Het is handig om hier een ijslepel voor te gebruiken.
Bak ze 30 minuten op de onderste richel in de oven tot ze goudbruin zijn.
De bovenkant moet terugveren als je er op drukt en een in het midden gestoken satéprikker moet er weer droog uitkomen.
Laat de muffins in de vorm kort afkoelen en zet ze dan op een rooster om helemaal koud te laten worden.