Tutti frutti

4 - 6 personen

Tutti frutti is de verzamelnaam voor gedroogde gemengde vruchten. De tutti frutti moet voordat ze gekookt wordt eerst worden geweekt in koud water. Was de vruchten voor je ze gaat weken goed met koud water. Doe ze daarna in een pannetje en zet ze dan net onder water. Laat de vruchten minimaal 12 uur weken. De pruimen zullen dan al helemaal zacht zijn, terwijl de abrikozen, perziken, appel en peren nog wat vast zijn gebleven.

Tutti frutti is lekker als bijgerecht bij de hoofdmaaltijd. Als dessert, warm of koud, of als toevoeging bij ijs, in de yoghurt, vla of rijstepap.

Aardappelzetmeel bindt helder en maïzena maakt een saus troebel.

Ingrediënten:

  • I zak tutti frutti, ongeveer 370 g. Ongeveer 12 uur geweekt in water

  • 1 theelepel bakgember of 2 schijfjes verse gember

  • 2 kardemompeulen, gekneusd (optie)

  • 1 kaneelstokje

  • stukje citroen- of sinaasappelschil, zonder wit van een goed schoongeboende sinaasappel of citroen

  • 150 ml appelsap óf vers sinaasappelsap óf dessertwijn

  • 1/2 theelepel aardappelzetmeel + iets water

Bereiden:

  1. Haal de pruimen tussen de vruchten uit en zet ze apart in een schaal.

  2. Voeg aan de vruchten en het weekwater, gember, kaneelstokje, kardemompeulen, citroen- of sinaasappelschil en de appelsap/sinaasappelsap/wijn toe.

  3. Breng dit samen aan de kook.

  4. Ongeveer 10 minuten héél zachtjes laten koken.

  5. Haal alle vruchten uit de pan en doe ze bij de pruimen.

  6. De saus met de specerijen nog wat in koken en daarna binden met een 1/2 theelepeltje aardappelzetmeel van tevoren losgeroerd met iets water.

  7. Giet de licht gebonden kruidige vruchtensaus door een zeef over de tutti frutti.

  8. Roer voorzichtig door elkaar.

  9. Bewaar in de koelkast.